Napule è…
door Miriam · 5 augustus 2023
De Napolitaanse zanger Pino Daniele bracht in 1977 met het lied Napule è een ode aan zijn stad Napels. Napels is duizend kleuren, Napels is duizend angsten, zingt hij. Napels is een bijzondere stad, die veel wordt bezongen maar ook wordt beschimpt. Je houdt ervan of je houdt er niet van. Ik heb er zo mijn gemengde gevoelens over. Natuurlijk is Napels een mooie stad, maar het is niet mijn stad. Dat is een kwestie van gevoel.
Toen ik eens een blog schreef over mijn favoriete Italiaanse steden kreeg ik van veel mensen te horen dat Napels ontbrak. Dat vond ik gek, het waren mijn persoonlijke favorieten, hoe kan er iets ontbreken? Napels heeft prachtige gebouwen, prachtige verhalen, prachtige mensen. Maar Napels heeft ook lelijke hoekjes, en lelijke mensen. Zoals elke grote stad. Deze zomer ging ik er weer naartoe, een snelle toccata e fuga, even heen en weer, en ik beleefde een stukje Napels waar ik wel van hou.
Nachttrein
Ik reisde met de nachttrein vanuit Genua, waar ik bij mijn schoonfamilie verbleef. De nachttrein is een prima oplossing om je tijd goed te gebruiken. Het is een flinke rit en op deze manier was ik vroeg in Napels en spaarde ik een hotelovernachting uit. Maar echt comfortabel was het niet. De intercity notte maakte een hoop stops, een hoop herrie en een hoop beweging. Soms remde hij zo hard dat ik dacht dat ik uit mijn bed zou rollen. Ik had een plekje in een vrouwencoupe, bed kun je het nauwelijks noemen. Privé was te duur en voor een stukje fijner gevoel had ik liever geen onbekende mannen in mijn kamer. Op het onderste bed aan de overkant lag een Napolitaanse vrouw. Ze vertelde me hoe ik mijn bed op moest maken, het was mijn eerste keer.
Vesuvius in zicht
Bij het ochtendgloren raakten we aan de praat. We hadden twee keer ontbijt gehad. Een keer voor aankomst in Rome en een keer vlak voor Napels. De Vesuvius kwam langzaam in zicht. Ze vertelde me dat haar zoon in Genua woont. Hij werkt bij le poste. Als zijn vriendin er niet is, gaat ze bij hem op bezoek. Zo lossen we elkaar af, zegt ze. Kan hij niet voor zichzelf zorgen, vraag ik me af. Ze hoopt dat hij snel wordt overgeplaatst, terug naar Napels. Ik glimlachte in mezelf. Het was het script van de film Benvenuti al nord (een vervolg op Benvenuti al sud), waarin een jongen uit het zuiden in Milaan op het postkantoor zijn draai moet vinden binnen de cultuurverschillen tussen noord en zuid, twee totaal verschillende Italiaanse werelden (nadat het in het eerste deel andersom was).
We kletsten wat over zoons en moederschap. Haar zoon is volwassen, de mijne zijn nog klein. Toen we uitstapten, wilde ik haar helpen met haar koffers, maar dat hoefde niet, ze waren nu niet meer zo zwaar. De Napolitaanse had een groot deel van de inhoud bij haar zoon achtergelaten. Hij moet natuurlijk wel goed eten daar in het verre noorden. Ze vroeg of ik die avond met haar pizza wilde eten. Ik hield de boot af, in verlegenheid gebracht door haar vriendschappelijke vraag. Ik wist niet eens hoe ze heette.
Een graffa
Terwijl we over het perron liepen zei ik dat ik snakte naar een cappuccino. Ze zei dat ik daar een graffa bij moest eten. Of ik wist wat dat was. Ik zei van niet. Kom, zei ze, dan laat ik zien waar je die moet halen. Ik volgde haar beschroomd. Ik was moe van de reis en wilde me het liefst even opfrissen. Het was half negen 's ochtends, de lucht was al warm en plakkerig. De Napolitaanse leidde me naar een barretje in de hal van het kopstation. Er stond een rij. Ik hou niet van rijen, maar vaak zijn ze wel de moeite waard. Ze ging voor me staan en deed een bestelling. Daarna drukte ze me een bonnetje in de hand: voor een cappuccino en een graffa. Je bent te gast in Napels, zei ze. De graffa bleek een heerlijke gefrituurde lekkernij met poedersuiker. Samen liepen we het station uit; ze wees me welke kant ik op moest voor mijn hotel. Toen namen afscheid. Nog altijd weet ik niet hoe ze heet.
Napule è...
In totaal bleef ik zo'n vierentwintig uur in de stad. Ik was er al meerdere keren geweest, en had al veel dingen in Napels gedaan. Deze keer concentreerde ik me op de verhalen die ik moest maken voor mijn boek (waarover later meer). Ook deze keer werd ik weer overdonderd en overprikkeld. Napule (Napels in het Napolitaanse dialect) is een heleboel. Het is een drukke, drukkende en indrukwekkende stad. Ik weet nog altijd niet zo goed wat ik van haar vind. Maar één ding is zeker: voor mij is Napels de vrouw uit de trein. Haar gastvrijheid en haar trots. Want ondanks alles waar Napels mee kampt (criminaliteit, vooroordelen, armoede en verwaarlozing) zijn de Napolitanen apetrots op hun stad, en dat laten ze je voelen ook.
Luister hier het liedje van Pino Daniele.